Financiering

Renterisico’s kunnen worden onderscheiden in:

• renterisico van de vlottende schuld (de kasgeldlimiet) en
• renterisico van de vaste schuld (de renterisiconorm).

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is het maximumbedrag waarvoor we kortlopende financieringsmiddelen (looptijd < 1 jaar) kunnen aantrekken. De kasgeldlimiet stelt daarmee een grens aan het te lopen renterisico op de korte schuld. Als we de kasgeldlimiet overschrijden moeten we overgaan tot omzetting naar langlopende schulden (looptijd > 1 jaar). We stellen de kasgeldlimiet jaarlijks vast. De kasgeldlimiet heeft een omvang van 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten. In onderstaande tabel staan de gegevens vanaf 2024. Voor 2024 betekent dit dat we tot een bedrag van € 7,1 mln met kort geld mogen financieren.

Toetsing kasgeldlimiet 2024

Renterisiconorm
Net als bij de korte schuld is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten als gevolg van renteschommelingen bij lange financieringen een belangrijk uitgangspunt. Om de effecten van deze schommelingen te beheersen is in de wet Fido de renterisiconorm opgenomen. Deze norm
heeft tot doel renterisico’s op de vaste schuld te beheersen door het aanbrengen van een spreiding in de looptijden van de leningenportefeuille. Door de langlopende financiering te realiseren binnen de kaders van de renterisiconorm beheersen we het renterisico van de langlopende schuld op verantwoorde wijze. In de volgende tabel staan de renterisico’s met betrekking tot de vaste schuld.

Toetsing renterisiconorm 2024
Uit onderstaand overzicht blijkt dat onze gemeente in de komende jaren ruim binnen de gestelde normen blijft.

Kredietrisico’s ontstaan enerzijds door het verstrekken van leningen en anderzijds door het verstrekken van gemeentegaranties. Het Treasurystatuut bepaalt dat uitzettingen en garanties alleen tot stand komen als zij een publieke taak dienen. Bij het beoordelen van verzoeken om leningen of garanties gaan we in elk geval na of voor de sector waarin de organisatie werkzaam is een zogenaamd waarborgfonds bestaat.

Bij onze gemeente kan zich een kredietrisico voordoen bij de geldleningen aan NUON,
Vitens N.V. en een aantal verenigingen. De aan ambtenaren verstrekte geldleningen zijn voorzien van een hypothecaire zekerheid.

Uit bovenstaand schema valt het volgende op te maken voor 2024:               

1. De totale rentelasten over de huidige leningen bedragen € 1.580.000.  Gelet op de geplande investeringen voor de periode 2024-2027 (zie ook bijlage 5.4 Staat van investeringen) is ingeschat dat in 2025 en 2026 nieuwe vaste geldleningen afgesloten moeten worden om dit te financieren. Hiervoor is een toename van de verwachte rentelast opgenomen van € 600.000 respectievelijk € 2.200.000.
2. Om in 2024 alle uitgaven te kunnen betalen verwachten we geen lang geld te hoeven lenen. De rentelasten rekening-courant wordt begroot op € 10.000.               
3. De totale rentebaten worden begroot op € 36.000 zodat de netto rentelast € 1.554.000 bedraagt.               
4. Een bedrag van € 355.000 wordt toegerekend aan de grondexploitaties (2,5% over boekwaarde ), inclusief de Zandwinning Beuningse Plas.               
5. Een bedrag van € 426.000 wordt als rente projectfinanciering doorbelast naar de taakvelden riolering en afval (annuïtair)               
6. De resterende netto rentelast bedraagt € 773.000. De boekwaarde van de activa bedraagt 1/1 € 46.671.000               
7. De omslagrente is  1,66 %, in de begroting is gerekend met een begroot omslagpercentage van 2,5%.               
8. Indien de afwijking groter is dan 0,5% dient het omslagpercentage conform het BBV aangepast te worden. Echter, gelet op het verwachte verloop van deze omslagrente, is gekozen voor handhaving van de huidige 2,5%. Voor de komende jaren zal de rentecomponent, gelet op de liquiditeitenprognose naar aanleiding van de geplande investeringen, aanzienlijk toenemen. De verwachting is dat de omslagrente in 2027 weer in de buurt van de huidige 2,5% zal uitkomen.               
9. Het renteresultaat bedraagt € 394.000 (het verschil tussen de 2,5% en 1,66%). Dit bedrag komt ten gunste van het begrotingssaldo.               

Dit zijn beleggingen als gevolg van deelnemingen in de vorm van aandelen. Voor 2024 gaat het  om deelnemingen in onderstaande partijen.